Ontwikkelingen Wmo-voorzieningen
Gebruik en Uitgaven
Op basis van de prognoses van het Wmo-voorspelmodel 2024, gecombineerd met onze eigen cijfers, is er op het moment van schrijven geen substantiële groei te zien in het aantal gebruikers van de Wmo-voorzieningen. Ook de uitgaven laten een stabiel beeld zien en lopen in lijn met de cijfers van voorgaande jaren. Wel moet worden opgemerkt dat dit een verantwoording is over de cijfers van het begin van 2024, waarin mogelijke schommelingen doorgaans nog niet zichtbaar zijn. Gedurende het jaar worden de cijfers gemonitord, mede op basis van de hieronder genoemde onzekere factoren, en bij de tweede burap wordt hierover gerapporteerd.
Onzekere Factoren in 2024
Indexaties en CAO-verhoging
Op dit moment zijn er nog geen waarneembare effecten te zien van indexaties en CAO-verhogingen op onze uitgaven, omdat deze gedurende het jaar bekend worden gemaakt. De verwachting is dat de indexaties en CAO-verhogingen dit jaar hoger zullen zijn dan gebruikelijk, net zoals vorig jaar. Wanneer de verhogingen bekend worden, is de verwachting dat dit effect zal hebben op de uitgaven van alle diensten binnen de Wmo, zoals begeleiding, dagbesteding, logeeropvang, vervoer, hulpmiddelen, woningaanpassingen en trapliften. Omdat er verschillende indexatie- en CAO-percentages gehanteerd worden bij de diverse diensten, zal het effect per dienst anders zijn en kunnen de financiële effecten nu nog niet worden geprognosticeerd. Daarom wordt het begrote bedrag voor Wmo-voorzieningen nog niet aangepast, ondanks de onderuitputting van het Wmo-budget in 2023. Bij de tweede burap wordt hierop teruggekomen.
Woningaanpassingen
Woningaanpassingen worden in de burap uitgelicht omdat deze voorziening hoge uitgaven kan veroorzaken, ondanks het geringe aantal aanvragen (één tot vier per jaar). Op het moment van schrijven zijn er geen bijzonderheden te melden. Er is echter een relatief hoog bedrag opgenomen in de begroting, omdat deze kostenpost lastig te voorspellen is, vooral vanwege de variabele kosten. Bovendien kan het verschil groot zijn in uitgaven tussen een, twee of drie aanvragen per jaar, omdat dit een dure voorziening is. De sector, sterk beïnvloed door de bouwsector als geheel, laat al enige tijd enorme prijsstijgingen zien, veroorzaakt door zowel stijgingen in materiaalprijzen als een schaarste aan personeel. Daarom is er rekening gehouden met mogelijk hoge uitgaven binnen het Wmo-budget en is er een risicobedrag opgenomen in de risicoparagraaf van de begroting, mochten de kosten gedurende het jaar tegenvallen. Bij de tweede burap wordt hierop teruggekomen.
Doordecentralisatie Lokale Toegang, Implementatie Begeleid Thuis
Vanaf 1 januari 2024 is iedere gemeente zelf verantwoordelijk voor inwoners die een beroep doen op Beschermd Wonen, om deze zoveel mogelijk in de eigen woonomgeving te begeleiden. Dit wordt Begeleid Thuis genoemd. De doorcentralisatie wordt in fases ingevoerd bij de gemeente Ouder-Amstel en de overige Amstelland-gemeenten. Als eerste wordt Begeleid Thuis zonder wooncomponent overgedragen, waarbij de gemeente Ouder-Amstel verantwoordelijk wordt voor de toegang. De gemeente gaat zelf onderzoek en indicatiestelling uitvoeren. Dit betreft cliënten die beschikken over een stabiele woonplek (vandaar de naam Begeleiding Thuis zonder wooncomponent).
Aanvankelijk zou de implementatie van Begeleid Thuis zonder wooncomponent in het derde kwartaal van 2023 van start gaan. Vanwege procesmatige en financiële zaken is besloten de start van de implementatie uit te stellen tot ten minste 1 juli 2024. Afstemming met de gemeente Amsterdam en de zorgaanbieders verloopt moeizaam. Het uitstel kan mogelijk nog langer duren als er geen goede afspraken gemaakt kunnen worden met de gemeente Amsterdam over processen en financiën. Hierdoor is op het moment van schrijven nog onbekend of er in de toekomst middelen nodig zijn uit het Wmo-budget voor het organiseren van Begeleid Thuis zonder wooncomponent. Bij de tweede burap wordt hierop teruggekomen.